Abstract
Arrangementen hebben een aantal specifieke kenmerken als het gaat om opbouw, gebruikscontext en doelgroep. Deze kenmerken zijn direct gerelateerd aan de functie van een arrangement. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de definitie van arrangeren en worden de kenmerken van arrangementen verder omschreven.
Definitie
Een definitie formuleren die tegemoet komt aan de grote variëteit van toepassingen is niet eenvoudig. Om in toekomstige ontwikkelingen rondom arrangeren een eenduidig begrippenkader aan te geven heeft SLO een definitie van arrangementen geformuleerd op basis van bestaande arrangementen en discussie met inhoudsdeskundigen op het gebied van leerplanontwikkeling, uitgeverijen en vakverenigingen. De definitie die door SLO (2010[1]) onder andere gebruikt wordt luidt:
Een (leer)arrangement is een beredeneerde opbouw van leermiddelen, leidend naar een tussendoel of einddoel.
In een verkorte vorm ook weer te geven als:
Leerplanelementen |
Kernvraag |
Visie |
Waartoe leren zij? |
Doelen |
Waarheen leren zij? |
Inhoud |
Wat leren zij? |
Leeractiviteiten |
Hoe leren zij? |
Rol leraar |
Hoe is rol van leraar bij hun leren? |
Materialen en bronnen |
Waarmee leren zij? |
Groeperingsvorm |
Met wie leren zij? |
Locatie |
Waar leren zij? |
Tijd |
Wanneer leren zij? |
Toetsing |
Hoe wordt hun leren getoetst? |
De afgelopen jaren zijn arrangementen ontwikkeld in vele projecten van SLO, uitgeverijen en anderen. Hierbij zijn ook al verschillende definities geleverd. Ook worden er leerlijnen gebruikt om leermiddelen te arrangeren en om onderwijs via een bepaalde vakdidactiek aan te bieden.
Opbouw, gebruikscontext en doelgroep
Arrangementen kunnen op verschillende manieren worden opgebouwd. De visie op onderwijs binnen een instelling zoals een school is een bepalende factor. Hierbij valt te denken aan de wijze waarop doelen, inhouden en leeractiviteiten door docenten worden aangeboden. Dit heeft invloed op een ordening in tijd, complexiteit, thema’s, concepten, onderwerpen, voortgang van de leerling en didactische aanpak en combinaties hierin. De opbouw van arangementen kan dus op verschillende niveaus plaatsvinden. Met betrekking tot leerplannen zijn niveaus beschreven zoals weergegeven in Tabel 2.
Tabel 2 Leerplanniveaus en leerplanproducten
Niveau |
Beschrijving |
Voorbeelden |
Supra |
Landoverstijgend, internationaal |
• Europees Referentiekader voor vreemde talenonderwijs |
Macro |
Systeem, nationaal |
• Kerndoelen, eindtermen • Examenprogramma’s |
Meso |
School, opleiding |
• Schoolwerkplan • Opleidingsprogramma |
Micro |
Groep, docent |
• Lesplan, lesmateriaal • Module, leergang • Leerboek, methode |
Nano |
Leerling, individu |
• Persoonlijk leerplan • Individuele leerweg |
De tabel geeft een duidelijk verschil in functie en toepassing aan van de leerplannen. Voor het ontwikkelen en gebruiken van leerlijnen zal hier rekening mee gehouden moeten worden.
De definitie beschrijft een leerlijn als een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. In Nederland zijn de kerndoelen voor het po en de kerndoelen en eindtermen voor het vo leidend bij het formuleren van einddoelen voor leerlijnen. Doelen zijn in de meeste gevallen gekoppeld aan inhouden. Inhouden hebben betrekking op wat er geleerd moet worden en kunnen bijvoorbeeld vakken, leergebieden en thema’s zoals de tien tijdvakken bij geschiedenis zijn.
Er kunnen dus meerdere leerlijnen ontwikkeld worden die ook van verschillende tussendoelen gebruik kunnen maken. Het kan ook zo zijn dat er verschillende leerlijnen parallel lopen die relevant zijn voor een einddoel. Hierbij is het ook mogelijk dat er bijvoorbeeld voor hoogbegaafde leerlingen tussendoelen worden overgeslagen, ze sneller doorlopen of alternatieve tussendoelen nodig hebben.
Voor het primair en voortzet onderwijs kunnen de kerndoelen en eindtermen gebruikt worden om einddoelen voor leerlijnen te formuleren. Door de kerndoelen en eindtermen als uitgangspunt te gebruiken voor het formuleren van einddoelen en tussendoelen kan ook samenhang en continuïteit worden nagestreefd. De uitwerkingen voor primair onderwijs in TULE geven een aanzet hoe kerndoelen kunnen worden vertaald naar tussendoelen en leerlijnen.
Functies
De functie van een leerlijn kan per context verschillen. De context in de vorm van school of onderwijsinstelling is bepalend bij de toepassing van leerlijnen door verschillen in bijvoorbeeld visie, doelgroep en leeractiviteiten. Tabel 3 geeft de verschillende toepassingsmogelijkheden van leerlijnen weer in functies.
Tabel 3 Functies van leerlijnen
Functie |
Omschrijving |
Samenhang |
Een leerlijn kan onderwerpen thematisch ordenen, om onderdelen van vakken te integreren en horizontale samenhang tussen vakken te stimuleren. |
Continuïteit |
Een leerlijn kan over verschillende leerjaren en tussen sectoren heen verticale samenhang ondersteunen. Ook: aansluiten op internationale referentiekaders. |
Organisatorisch |
Een leerlijn kan op basis van roostertechnische kaders leerlijnen organiseren om onderwerpen aan te laten sluiten bij stages of externe projecten. |
Niveaudifferentiatie |
Een leerlijn kan differentiëren in niveau van de leerling, alternatieven voor hoogbegaafden, individuele leerlijnen voor moeilijk lerenden. Op basis van leerling-profielen leerlijnen inrichten om aan te sluiten bij het niveau en interesses van leerlingen. |
Studieloopbaanbegeleiding |
Een leerlijn kan een studieloopbaan en de vorderingen van de leerling ondersteunen, op basis van bijvoorbeeld een persoonlijk ontwikkelingsplan. |
Onderwijsbenadering |
Een leerlijn kan gebaseerd zijn op een specifieke didactiek. |
Arrangeren |
Een leerlijn kan structuur bieden om arrangementen te maken. |
In veel gevallen worden meerdere functies gecombineerd binnen een leerlijn. Zo komt continuïteit en samenhang in veel leerlijnen voor als nadrukkelijk uitgangspunt.
References
- SLO (2010). SLO - Expertisecentrum leerplanontwikkeling. Corporate website. http://www.slo.nl
- SLO (2009). Leermiddelenplein. http://www.leermiddelenplein.nl/kenniscentrum/info-voor-uitgevers/