Abstract
Arrangementen hebben een aantal specifieke kenmerken als het gaat om opbouw, gebruikscontext en doelgroep. Deze kenmerken zijn direct gerelateerd aan de functie van een arrangement. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de definitie van arrangeren en worden de kenmerken van arrangementen verder omschreven.
Definitie van arrangeren
Een definitie formuleren die tegemoet komt aan de grote variëteit van toepassingen is niet eenvoudig. Om in toekomstige ontwikkelingen rondom arrangeren een eenduidig begrippenkader aan te geven heeft SLO een definitie van arrangementen geformuleerd op basis van bestaande arrangementen en discussie met inhoudsdeskundigen op het gebied van leerplanontwikkeling, uitgeverijen en vakverenigingen. De definitie die door SLO (SLO, 2009[1], Strijker, 2010[2]) gebruikt wordt luidt:
Arrangeren is het beredeneerd selecteren en combineren van leermiddelen voor onderwijs.
Arrangeren is het beredeneerd selecteren, combineren en bewerken van leermiddelen voor onderwijsdoeleinden.
Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
Een (leer)arrangement is een beredeneerde opbouw van leermiddelen, leidend naar een tussendoel of einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
Een arrangement is een doelgerichte selectie van leermiddelen om onderwijs vorm te geven.
Aggregatieniveaus voor arrangementen en arrangeren
- Het laagste niveau is een “fragment”. Dit is leermateriaal dat los staat van een bepaalde inhoudelijke en didactische context, bijvoorbeeld onbewerkte mediagegevens zoals een enkel plaatje, een stuk tekst of een mediafragment
- Een “informatie-object” is een verzameling van fragmenten van niveau 1 die bij elkaar horen. Het gaat hier dus om een webpagina, een les, een opdracht of een taak.
- Een “leereenheid” is een verzameling van leerobjecten van niveau 2, die samen een afgeronde hoeveelheid leerstof vormen. Een leereenheid kent ook een vorm van didactische sturing. Hierbij gaat het om lessenseries en modules die voor een afgepaste tijdsperiode een geheel vormen.
- “Een module / cursus” vormt het hoogste niveau, bijvoorbeeld een verzameling cursussen die tot een certificaat leiden. Hierbij gaat het om gehele methodes, instructiemateriaal dat een afgerond geheel bevat voor een vak op opleiding.
Voorbeelden en achtergrondinformatie
References
- Blockhuis, C., De Boer, W., & Ten Voorde, M. (2009). Leermiddelenmonitor 09/10. Gebruiken, ontwikkelen en delen van leermiddelen 09/10. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling.
- Strijker, A. (2010). Leerlijnen en vocabulaires in de praktijk. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling.
- Ekens, T. (2011) Wat heeft de docent nodig. 12-18 september. p40-41.
- SLO (2010). Cursus Curriclumontwerp. Verkregen op 26 september 2011 van
Reference Link - Thijs, A., & Van den Akker, J. (2010). Leerplan in ontwikkeling. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling.
- SLO (2010) Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Verkregen 12 april 2010 van http://www.slo.nl.
- SLO (2009) Leermiddelenplein. Verkregen op 12 april 2010 van http://leermiddelenplein.slo.nl
- Trimbos, B., & Ten Voorde, M.(2010). Arrangeren digitaal leermateriaal. Enschede: Stichting Leerplanontwikkeling.